Uit het vaderland 7 maart 1941
Twee chocoladefabrieken streden om het woord Tjoklat.
Hooge Raad besluit thans: Een soortnaam als merk geeft geen bescherming krachtens het B.W. (Burgerlijk Wetboek)
De Hollandsch-Zwitsersche chocoladefabriek te Amsterdam heeft voor de Amsterdamse rechtbank gedagvaard de cacao- en chocoladefabriek van gebr. Sickesz aldaar. Eiseres stelde, dat zij sinds september1936 chocoladerepen en tabletten in de handel brengt onder de naam Tjoklat, welke naam bij het bureau voor de industriële eigendom is ingeschreven. Sinds oktober 1936 brengt Sickesz ook repen in de handel onder dezelfde naam, waarbij dus inbreuk gemaakt wordt op het uitsluitend recht op dat merk en oneerlijke concurrentie oplevert. De Hollandsch-Zwitsersche vorderde verklaring, dat de handelwijze van Sickesz onrechtmatig is en deze gestaakt moet worden.
De rechtbank verklaarde de vordering, voor zover gebouwd op inbreuk op het recht van merk ongegrond omdat Tjoklat het Maleise woord voor chocolade is en als zodanig in de Indische Archipel algemeen bekend is en dus dit woord, daar het Koninkrijk der Nederlanden voor het merkrecht een eenheid is, ook in het rijk in Europa geen wettig beschermd merk kan zijn voor chocoladeartikelen.
Toch oordeelde de rechtbank de handelswijze van Sickesz onrechtmatig, tenzij Sickesz, zoals zij beweerde, reeds voor de Tjoklatrepen op de markt verschenen, het plan in overweging had om harerzijds repen onder deze naam op de Nederlandse markt te brengen. De rechtbank stond haar dus toe, dit door getuigen te bewijzen.
Op het hoger beroep van Sickesz heeft het hof te Amsterdam het vonnis vernietigd en de vordering van de Hollandsch-Zwitsersche afgewezen. Daarbij werd geoordeeld, dat Tjoklat als soortnaam onderscheidend vermogen mist om als merk voor chocoladeartikelen te dienen en het iedereen vrij staat, dat woord ter aanduiding van zulke artikelen te gebruiken. Van verwarring stichten bij het publiek was ook geen sprake volgens het hof, nu de etiketten van Sickesz belangrijk verschillen van de andere. Mogelijk - aldus ging het arrest verder – dheeft Sickesz wel geprofiteerd van de reclame van de Hollandsch-Zwitsersche, doch slecht indirect in zover door de reclame de aandacht van het publiek gevestigd werd op Tjoklat, gelijk ieder handelaar in enig artikel kan profiteren van enige reclame van zijn concurrent wanneer die reclame de vraag van het publiek naar dat artikel stimuleert. Maar hierin ligt uiteraard niets ongeoorloofds.
De Hollandsch-Zwitsersche is van deze uitspraak in cassatie gekomen. De Hooge Raad heeft overwogen, dat het feit, dat hier een soortnaam gebruikt is, moet leiden tot de consequentie, dat wie niet anders of meer doet dan het woord Tjoklat gebruiken als aanduiding van de door hem in het verkeer gebrachte chocolade-artikelen, geen onrechtmatige daad in de zin van artikel 1401 B.W. pleegt tegenover een concurrent, die reeds te voren gelijke artikelen onder die naam verhandelde, omdat, indien een handelaar of fabrikant voor zijn gebruik van dat woord bescherming aan even vermeld artikel kon ontlenen, hij daardoor een soortnaam voor zich zou monopoliseren. De Hooge Raad heeft het beroep mitsdien verworpen